De Twaalf Uren van de Passie van Onze Heer Jezus Christus

De 24 Uren van het Bittere Lijdingspad van Onze Heere Jezus Christus door Luisa Piccarreta, het Kleine Dochtertje van de Goddelijke Wil

Zestiende uur
Van 8 tot 9 AM

Jezus keerde terug naar Pilatus, werd na Barabbas geplaatst en geselen

Voorbereiding voor elk uur

Mijn gemartelde Jezus! Mijn arme hart volgt U in verlangens en lijden. Nu ik U zie gekleed als een dwaas, terwijl ik weet dat Gij, de oneindige Wijsheid, alle geestelijke wezens rede schenkt, wil ik van pijn waanzinnig worden en vragen: "Hoe, Jezus een dwaas? Jezus een overtreder? Mijn Jezus, wiens Heiligheid geen gelijke heeft?"

U staat alweer voor Pilatus. U ziende in zo'n slechte toestand, gekleed als een dwaas en toch niet veroordeeld door Herodus, wordt de Romeinse gouverneur nog bitterder tegen de Joden. Hij overtuigt zichzelf steeds weer van Uw onschuld en wil U helemaal niet veroordelen. Maar omdat hij de Joden iets tevreden willen stellen, hun haat, woede, wraaklust en dorst naar Uw bloed willen stillen, plaatst hij U naast Barabbas met de woorden: “Welke van deze twee wil je dat ik vrijlaat?”

Maar de Joden roepen: “Niet die ene, maar Barabbas!” En Pilatus: “Wat moet ik dan met Jezus doen, die Christus wordt genoemd?” Dan schreeuwen ze allemaal, “Laat hem kruisigen!”

O monster van menselijke onthankbaarheid! Een volk, door U zo veel gunsten bedekt, plaatst U nu naast een grote misdadiger en veroordelt U tot het kruis. Pilatus, niet weten wat te doen om hen tevreden te stellen, veroordeelt U tot geseling

Mijn Jezus, U wordt zelfs na een misdadiger geplaatst. Mijn hart wil breken wanneer ik zie dat U alleen maar denkt aan het leven schenken aan allen, terwijl de Joden alleen maar denken aan U dood te laten gaan. Het lijkt me alsof Gij zegt:

"Heilige Vader! Zie Uw Zoon gekleed als een dwaas, boete doend voor de dwaasheid van zo veel mensen wanneer ze in zonde vallen. Laat dit witte gewaad der spot dienen als verontschuldiging voor zo vele zielen die het kleed der schuld aantrekken. Kijk, Vader, de haat, de woede, de wraaklust die ze tegen U koesteren, laat hen het licht van rede verliezen en dorst naar Mijn bloed. Maar Ik zal boete doen voor al die haat, alle wraaklust, alle woede en moord, Ik zal om het licht van rede en geloof smachten voor allen.

Kijk naar Mij, Vader! Is er een grotere beleidiging dan die welke op Mij is gelegd? Ze hebben Mij na een beruchte misdadiger gezet en Ik wil boete doen voor alle onrechtvaardige afwijzingen. Oh, overal ter wereld houden mensen ervan om anderen terug te zetten! Hier worden we teruggezet voor een klein winstje, daar voor een eerbare positie, uit ijdelheid, voor genoegens, waardigheid, feesten, zelfs voor zonde. De wereld is het eens dat zij de bagatellen boven ons stellen, maar Ik ben bereid om na Barrabas te worden gezet om boete te doen voor de terugzetting van mensen."

Oh, hoe vaak zetten zielen die Jezus liefhebben Hem toch terug! Laat ons hem altijd tonen dat zuivere en sterke liefde die ons laat volgen in alles en iedereen, zelfs bloed en leven.

Mijn Jezus! Ik wil van pijn en lijden sterven als ik Uw grote liefde midden in zo veel lijden zie en Uw heldendom tegenover zo vele beleidigingen. Uw woorden en boetedoeningen zijn zoveel pijlen die mijn arme hart verwonden. In mijn hart herhaal ik Uw gebeden en verzoenkingen. Ook maar voor een ogenblik zal ik niet van U weggaan, anders mis ik veel dingen die Gij doet.

Wat zie ik nu? Ach, de soldaten leiden U naar een zuil om U te geselen. Mijn liefste, Ik volg je. Maar kijk me aan met een blik van liefde en geef mij de kracht aanwezig te zijn bij deze martelende foltering.

De Geseling

Mijn meest onschuldige Jezus! Nu staat Gij aan de zuil. De mensonterende soldaten nemen Uw boeien af om U vast te binden. Tevreden daarmee, ontkleden ze U ook van Uw kleding zodat zij Uw heiligst lichaam op de meest wreedste manier kunnen martelen. Mijn liefde en mijn leven, ik voel me bijna flauwen van pijn als ik Zij ziet ongekleed. Gij beeft van het hoofd tot aan de tenen, Uw heiligst gezicht is bedekt met maagdelijke schaamte. Uw schaamte en uitputting zijn zo groot dat Gij bijna op de grond zakt omdat Gij niet langer kunt staan op Uw voeten. Alleen de soldaten die U vasthouden, niet om U een dienst te bewijzen, maar om U aan de zuil vast te binden, laten U niet vallen.

Nu grijpen ze touwen en binden Zeer armen zo stram dat zij onmiddellijk opzwellen en bloed uit Uw vingertoppen sijpelt. Om hun wreedheid vrije loop te laten, binden de handlangers U zo stram aan de zuil vast dat Gij geen enkele beweging kunt maken.

Mijn Jezus, die alle wezens kleedt, de zon met licht, de hemel met sterren, de planten met bladeren, de vogels met veren, U, ontkleed? Wat een dreistheid! En mijn aardige Jezus spreekt met Zijn zielvolle blik:

"Zwijg, Mijn kind! Het was noodzakelijk voor Mij om ontkleed te worden om boete te doen voor diegenen die zonder enige schaamte of straf het kleed van onschuld, deugd en genade afleggen en met hem alles wat goed is. Ze hullen zich in het kleed der schande en leven als wilde dieren. Met mijn maagdelijke bloesem doe ik boete voor zo veel onbeschaamdheden, frivole effeminateiten en schandelijke lusten. Zo weet dan wat Ik doe, bidt en doen met Mij boete."

Mijn Jezus! Uw liefde gaat van een overmaat naar de andere. Ik zie dat de beulen touwen nemen en U wreed afslaan. Uw hele lichaam wordt blauw en zwart. Bloed begint onmiddellijk uit Uw meest heilige lichaam te stromen in stroompjes. In hun woestheid en woede scheuren de soldaten uw onschuldige lichaam uiteen. Maar dat is nog niet genoeg, anderen nemen hun plaats in. Met ijzeren ketens met haken aan het einde zetten ze de pijnlijke marteling voort. Zelfs na de eerste slagen verbreeden de wonden, hangt het vlees in lapjes, liggen de botten bloot en stroomt er zo veel bloed dat een plas bloed zich vormt rondom de zuil van de gesel.

Mijn Jezus, ontkleed en gegezeld voor mijn liefde! Terwijl U het hagelvuur van slagen ondergaat, omhels ik Uw voeten om deel te nemen aan Uw lijdenen en door Uw kostbaar bloed verrood te worden. Mijn Jezus, ik hoor Uw zuchten, die Uw vijanden niet horen omdat de kracht van hun slagen ze overstemmen. In deze zuchten spreekt U:

"Al jullie die mij liefhebben, komt en leert het heldendom van ware liefde! Komt en dooft met mijn Bloed de dorst van uw passies, de dorst van uw ambitieuze en waanzinnige aspiraties, de dorst naar lusten en zintuiglijke genoegens. In dit bloed van mij zal jullie de genezing vinden voor al hun kwalen. Nu kijk maar eens naar Mij, Vader, zwaar geslagen onder het hagelvuur van gezelde slagen. Alleen dat is nog niet genoeg voor Mij."

Ik wil ongetelde wonden op mijn Lichaam hebben om voldoende woningen te bereiden voor mijn Menselijkheid¹ in de Hemel voor alle zielen, zodat zij hun zaligheid in mij vinden en ik hen kan laten toetreden tot de Hemel van de Godheid. Mijn Vader, laat elke gesel voor U boete doen voor iedere soort zonde. Naar mate dat de slagen op mij vallen, bevrijden zij die er onder lijden van schuld. Laat ook de slagen de harten der mensen raken, vertel hen van Mijn liefde en dwing ze uiteindelijk om zich aan mij over te geven."

Terwijl U zo spreekt, mijn Jezus, heeft Uw liefde het hoogste punt bereikt. Maar de beulen, in hun blindheid, herkennen deze liefde niet. In plaats van tot medelijden bewogen te worden, groeit een duivelse woede in hen en drijft ze ertoe om U nog wreder af te slaan. Mijn gegezelde Jezus, Uw liefde maakt mij moe en brengt me bijna tot waanzin. Het is nog niet uitgeput. Maar Uw beulen zijn uitgetekend en kunnen hun verschrikkelijke marteling niet langer voortzetten. Ze snijden de boeien door en U valt alsof dood in Uw eigen bloed.

U ziet hoe Uw lichaam verminkt is. Dodelijk pijn slaat u bij het nadenken aan zo veel verloren zielen. U lijdt zo erg dat, liggend in Uw bloed, U om adem snakt. O Jezus, laat me U in mijn armen nemen om U een beetje te verfrissen met mijn liefde. Ik kus alle Uw wonden en sluit alle zielen in U op. Geen enkele ziel zal ooit meer verloren gaan. Nu geef mij Uw zegening.

Overwegingen en Oefeningen

door St. Fr. Annibale Di Francia

Van 8 tot 9 wordt Jezus ontkleed en blootgesteld aan wreede geseling. En wij—worden we van alles ontdaan? Jezus is vastgebonden aan de zuil. Laten we ons door liefde binden? Jezus is vastgebonden aan de zuil, terwijl wij onze eigen touwen toevoegen met onze zonden en aantrekkingen, en soms zelfs met dingen die in zichzelf onschuldig of goed zijn, niet tevreden met de touwen waarmee de Joden Hem gebonden hebben. Tussendoor roept Jezus ons met Zijn medelijdende blik op om Hem los te maken. Zien we niet dat er ook een verwijt voor ons zit in die blik, omdat wij ook bijgedragen hebben aan het binden van Hem? Om de gekwelde Jezus te ontlasten, moeten wij eerst onze eigen ketens afdoen, zodat wij kunnen komen tot het verwijderen van de ketens van andere wezens. Veelvuldig zijn deze kleine ketens van ons niets anders dan kleine aantrekkingen aan onze eigen wil, aan onze zelfliefde die een beetje kwaad is; aan onze kleine ijdelheden die, in een vlecht verweven, de Lievende Jezus pijnlijk binden.

Soms, gedreven door Liefde voor onze arme ziel, wil Jezus Zelf deze ketens van ons afnemen, zodat wij Zijn pijnlijke binding niet herhalen. Ach, wanneer wij klagen omdat wij alleen met Jezus gebonden willen zijn, dwingen wij Hem, verdrietig, zich van ons terug te trekken.

Terwijl Hij lijdt, herstelt onze gemartelde Jezus alle zonden tegen de keusheid. En wij—zijn we zuiver in gedachten, blikken, woorden en gevoelens, zodat wij geen extra slagen toebrengen aan dat onschuldige Lichaam? Zitten we altijd vastgebonden aan Jezus, om Hem te kunnen verdedigen wanneer wezens Hem met hun beledigingen aantasten?

Mijn geketende Jezus, moge Uw ketens de mijne zijn, zodat ik U altijd in Mij voel en U mij steeds binnen U voelt.

¹ Jezus wil alle mensen opnemen in Zijn menselijkheid op aarde, zodat zij waardig zullen zijn om opgenomen te worden in Zijn goddelijkheid in de hemel één dag.

Offer en Dankbaarheid