zondag 24 december 2017
Onze Allerheiligste Moeder Deelt Met Ons Door Luz De Maria Een Nieuw Openbaring
Waarbij Zij ons Helpt te Begrijpen Het Grote Mysterie van de Geboorte Van Onze Heer Jezus Christus.

Mijn allerliefste dochter, dat Mijn Zoon onder zo'n nederige omstandigheden is geboren was geen toeval, maar door de Eeuwige Vader zodanig ingericht zodat van het eerste ogenblik af de Mensheid zou begrijpen dat men om tot het geestelijk leven te komen en de Leeringen Van Mijn Zoon aan te nemen alles moet ontknoopt wat je gebonden houdt aan vals persoonlijke overtuigingen, aan het "ego" dat bij de mens sterk blijft, aan menselijke dwaasheid, en jezelf nederig aanschouwt en erkent hoe het is, wat er achtergelaten moet worden en wat men op moeten nemen om verenigd te zijn met Mijn Zoon.
Ik vraag je dat elke dag zoals deze één is waarop de man van God herkent dat Liefde in het leven moet overheersen, en onthoud dat zonder liefde wij niets zijn (cf. 1 Kor. 13).
Wij reisden niet alleen maar met de beschermers die God de Vader stuurde om ons te begeleiden op onze weg, en voor het binnenkomen in de stal waren de Engelen al daar, vrolijk, wachtend op onze aankomst. DE STAL, DIE NEDERIGE PLAATS, WAS HET GROTE PALEIS WAARIN DE ZOON VAN GOD GEBOREN MOEST WORDEN.
De Engelen van God de Vader werden zichtbaar voor onze ogen en Jozef, verbaasd over zo'n grootheid, begreep dat, meer dan een paleis, wij op het mooiste plek waren die er op aarde kon bestaan. Wij haastten ons om de plaats schoon te maken en de Engelen van God hielpen mijn man Jozef, en de plaats, met onberispelijke reinheid, was ingericht voor de geboorte van Mijn Zoon, wat mij eerder was aangekondigd. De Engelen parfumeerden zo'n groot paleis met hemelse geuren. Ik was verteld over de geboorte en, verzonken in mijn Moederlijke Womb waarin het Goddelijke Liefde tot de Mensheid zou komen, drong ik door naar zo'n ondoorgrondelijk Mysterie.
De kou van de nacht deed dat mijn man Jozef haastig vuur aanstak en ik vroeg hem te rusten, en Jozef, in een droom die een extase was, zag wat er gebeurde met de Goddelijke geboorte.
Ik werd boven de Schepping opgeheven en werd gevuld met het grootste wonder dat mijn Hart, Mijn Verstand, Mijn Gedachte, Mijn Redevermogen, Mijn Ziel en Mijn Geest vulde om "Heilige Mysteriën" te ontvangen die mij eerder niet waren openbaar gemaakt. Ik werd in een diepe Goddelijke Extase opgeheven tot ik het Aangezicht van God zag en gevuld werd met Goddelijk Wetenschap, Gods Voorzienigheid, Goddelijke Hoop, Goddelijke Liefde en Begrip...
Nederig voor de Eeuwige Vader ontving ik Zijn grote zegening en de Allerhoogste Majesteit nam mijn Handen en ik ontving alle instructie voor het opvoeden van Degene die de Verlosser van de Mensheid zou worden. Mijn Aangezicht stralende met het Goddelijke Licht dat de Vader in mij weerspiegelde; bewust van wat er gebeurde, volledig bij mijn Zintuigen, zag ik mezelf getransformeerd voor zo'n Ondoorgrondelijk Aanwezigheid.
Kort daarna voelde ik Mij Kind krachtig bewegen in mijn baarmoeder, reeds gereed om geboren te worden, en betoverd door de Goddelijke Geest, zag ik dat God-Mens uit die klooster werd bevrijd, zonder enige pijn. De Liefde van mijn inneste was verenigd met de Goddelijke Geest en in totaal zelfopoffering, geen weerstand biedend aan het Goddelijke Wil, met absolute wiligheid en als kristal voor het licht, werd de "Enige Geborene van de Vader" geboren, door het Werk en de Genade van de Heilige Geest (cf. Mt. 1,18c), mijn Maagdelijk Staat bewarend; alles was een Wonder van Liefde.
Ik zag Sint-Michaël en Sint-Rafael, en zij aanbaden Mij Kind, veranderd, mooier en stralender dan de zon. Zijn Huid, volledig gereinigd, straalde zo'n Zuiverheid uit dat het Licht van Zijn Goddelijk Lichaam uit die plaats kwam. Mij Kind werd overgedragen door de handen van Sint-Michaël en Sint-Gabriël, en op dat ogenblik vond er een Goddelijk Colloquium plaats tussen de twee: MIJN ZOON EN IK WEREN VERSMOLTEN, HIJ ALS WARE LIEFDE, EN IK ALS ZIJN MOEDER ZEIDE TOT HEM: MIJ GELIEFDE VOOR MIJ EN IK VOOR MIJ GELIEFDE ... (cf. Hooglied
2,16).
WIJ TREDEN IN EEN INTIEM COLLOQUIUM, EN MET AL MIJN MOEDERLIJKE ZACHTHEID, DIEZEN GEZEGENDE OGEN ZIJNDE, HIELD IK VAN HEM IN HET GODDELIJKE WIL VAN DE KRIBBE TOT HET KRUIS.
Uit die toestand komend, roepte ik Jozef en kijkend naar het Kind, stortte hij tranen die over zijn wangen stromden; degene waarvoor hij zo lang had gewacht was er, ik gaf Hem in Zijn armen en met totale eerbied hield Hij van Hem met eeuwige liefde.
DE NEDERIGEN KOMEN MIJN ZOON AANBIDDEN WANT HET KONINKRIJK IS DAT VAN DE NEDERIGEN.
Moeder Maria